De bekerfinale was nog maar net afgefloten of
Wouter Vandenhaute stond al klaar om het woord te nemen. Niet om zich te verstoppen, maar om te blijven vasthouden aan zijn visie. De nederlaag tegen Club Brugge deed pijn, dat ontkende niemand, maar voor de voorzitter van
Anderlecht betekent het geen breuk in het traject dat hij al jaren probeert uit te tekenen.
Het is een opvallende houding: terwijl veel bestuurders in het voetbal zwichten onder kritiek na verloren finales of gemiste titels, blijft Vandenhaute onverstoord. Hij herhaalt het vaker: Anderlecht bouwt aan een toekomst, geen luchtkasteel. “We hebben afscheid genomen van de illusie dat het verleden ons automatisch recht geeft op prijzen", zei hij daar recent over in Het Laatste Nieuws.
Zijn analyse is helder: het oude Anderlecht was een monument op houten palen. Succesvol, ja. Maar tegelijk fragiel. Pas nu, zo stelt hij, wordt er gewerkt aan een nieuwe, stabiele ondergrond.
Het pijnlijke wachten op sportief rendement
Het lastige daaraan? Geduld. In een club met zo’n rijke geschiedenis als Anderlecht is dat geen vanzelfsprekend goed. Supporters willen bekers, journalisten willen heldenverhalen. Maar Vandenhaute ziet het anders: “Resultaten zijn het laatste dat verdwijnt wanneer een club uit balans raakt. Maar ook het laatste wat terugkeert als je opnieuw goed werkt.”
Die uitspraak vat misschien wel het hele dilemma samen waarin Anderlecht zich bevindt: tussen verleden en toekomst, tussen herinnering en hoop.
Blijven geloven, tegen de stroom in
Zijn geloof in het project is onwankelbaar. Hij noemt Anderlecht vandaag “een moderne Belgische topclub.” "We hebben de fundamenten gelegd om de komende tijd echt te gaan bouwen", aldus Vandenhaute. "Anderlecht heeft veel te lang geteerd op de successen uit het verleden."