De discussies over het sportieve beleid van
Club Brugge steken opnieuw de kop op. Terwijl de club een recordbedrag aan uitgaande transfers binnenhaalde, rijst steeds vaker de vraag of de kern nog voldoende draagkracht heeft om op korte termijn te presteren.
Club zag deze zomer een rist sleutelspelers vertrekken: Ferran Jutglà, Maxim De Cuyper, Chemsdine Talbi en Ardon Jashari verdwenen uit de basiself, net als Casper Nielsen en Michal Skoras. De inkomsten van 83,5 miljoen euro werden slechts beperkt herbelegd. De nieuwe namen – Ludovit Reis uit de 2. Bundesliga en jongeren zoals Carlos Forbs, Nicolo Tresoldi, Mamadou Diakhon en Alexander Stankovic – moeten vooral later renderen. Doorstromers als Lynnt Audoor en Kaye Furo vullen de rest van de puzzel aan.
Hein Vanhaezebrouck waarschuwt in
Het Nieuwsblad voor een te eenzijdige focus. Hij stelt dat ervaring wegvallen zonder volwaardige vervanging risico’s inhoudt. “Club Brugge kan het niet doen met enkel jonge gasten”, klinkt het. Daarnaast hekelt hij de verhalen dat trainers keuzes zouden moeten maken op basis van leeftijd. “Tegen uw coach zeggen, je moet hem opstellen en niet de oudere, die speelt niet meer. Als dat klopt, gaat het niet goed komen.”
Nicky Hayen kreeg die druk van dichtbij te voelen. Zo moest hij Simon Mignolet melden dat hij minder zou spelen omdat Nordin Jackers “meer ervaring moest opdoen”. Ook Gustaf Nilsson belandde op het tweede plan en zag de jongere spitsen te weinig scoren.