Club Brugge is kampioen en dat heeft het voor een groot stuk te danken aan zijn Nederlanders: Noa Lang, Ruud Vormer en Bas Dost. En in heel wat mindere mate Stefano Denswil en Tahith Chong.
Maar van Nederlanders is geweten dat ze ook een grote mond hebben. En dat lieten zowel Vormer als Dost zien tijdens de play-offs toen ze beiden al scheldend de kleedkamer probeerden wakker te schudden tegen respectievelijk
Anderlecht en
KRC Genk.
Nadat Club Brugge die beelden had vrijgegeven gingen die heel België rond. Vooral de heftigheid waarmee beiden te keer gingen werd daarbij door sommigen zwaar bekritiseerd. En ook landgenoot Nico Dijkshoorn hoort daar nu bij.
In zijn column in het Nieuwsblad laat hij van beide Club Brugge-spelers geen spaander heel. In de krant pakt hij eerst Vormer aan: "Ik heb die tirade toen begrepen als het eindstation van plaatsvervangende schaamte."
Vietnamfilm
"Zo gênant, dat tierende mannetje dat blijkbaar echt is gaan geloven dat hij als een drill instructor in een slechte Vietnamfilm zijn ploeggenoten moet toespreken." En vervolgens moet ook Bas Dost eraan geloven.
In zijn column schrijft Dijkshoorn dat hij woedend werd door het geschreeuw van zijn boomlange landgenoot en vervolgens pent hij neer hoe hij zelf als ploegmaat zou gereageerd hebben.
"Het boeit ons geen reet"
"Dit is net allemaal iets te hysterisch. Jij doet dit alleen maar omdat je weet dat het wordt gefilmd voor een docu. Jij zit je hier, over ieders rug heen, een beetje te profileren als de leider, maar wat misschien meer zou helpen, is als je met dat oude hoofd vol vage wijsheden een keer gaat scoren."
"Dus je kan hier nu wel in je witte ondershirt de perfecte prof gaan zitten acteren en dan doen wij allemaal net alsof we naar je luisteren, maar het boeit ons geen reet, Bas, wat jij allemaal vindt."
Besluiten deed Dijkshoorn met: "Wees blij dat je nog wordt opgesteld. In het Nederlands elftal speelde je ook als een joke, maar daar hebben we je niet gehoord." Benieuwd of die kritiek Vormer en vooral Dost wel een reet kan boeien.