De tijden veranderen in het Belgische voetbal. Jarenlang was
Club Brugge de onbetwiste nummer één op de transfermarkt, maar deze zomer werd dat patroon doorbroken.
Union Saint-Gilloise, de Brusselse revelatie van de afgelopen seizoenen, boekte volgens Het Nieuwsblad voor het eerst een hogere transferwinst dan Club Brugge.
Union realiseerde afgelopen zomer een bruto transferwinst van bijna 52 miljoen euro. Dat is een opmerkelijke primeur sinds de terugkeer van de club naar eerste klasse. Club Brugge, dat traditioneel de markt domineert, bleef steken op 47 miljoen euro winst uit in- en verkopen.
Het succes van Union ligt in hun consequente beleid. De Brusselaars gaan zelden in het rood bij transfers. Waar andere teams durven investeren in de hoop op latere winst, blijft Union trouw aan haar formule: goedkoop scouten, slim doorverkopen en geen gekke risico’s nemen.
Volgens Het Nieuwsblad investeerde Union ook dit seizoen bescheiden: nooit meer dan 20 miljoen euro in één campagne. Ter vergelijking: Club Brugge gaf de voorbije jaren telkens meer dan 27 miljoen euro uit.
Club blijft de grootverdiener
Hoewel Union dus voor het eerst winstgevender was, blijft Club Brugge de grootste speler in absolute cijfers. De West-Vlamingen haalden deze zomer meer dan 83 miljoen euro aan uitgaande transfers binnen, tegenover 69 miljoen bij Union.
Ook in de geschiedenisboeken blijft blauw-zwart toonaangevend. De drie duurste uitgaande transfers ooit in de Jupiler Pro League zijn allemaal afkomstig van Club: Charles De Ketelaere, Ardon Jashari en Igor Thiago.
Union staat daar ver achter, al is de recordverkoop van Franjo Ivanovic – goed voor 22,8 miljoen euro exclusief bonussen – een mijlpaal voor de club. Hun duurste aankoop ooit, Anan Khalaili, komt zelfs pas op plaats twintig in de Belgische ranglijst van inkomende transfers.
Slimme strategie rendeert
Union heeft met haar efficiënte aanpak een duidelijk signaal gegeven: ook zonder miljoeneninvesteringen kan een club structureel winstgevend zijn. Waar Club Brugge in 2021-2022 nog uitzonderlijk winst maakte dankzij de verkoop van namen als Noa Lang en Stanley Nsoki, houdt Union die lijn elk jaar vol.
Het financiële evenwicht van de Brusselaars bewijst dat een moderne club niet per se groot moet spenderen om succes te boeken. Voor het eerst in jaren moet Club Brugge dus toekijken hoe iemand anders de titel van “transferkoning van België” overneemt — en dat op nauwelijks enkele kilometers van het centrum van Brussel.