Anderlecht beleeft een moeizaam 2025 en de druk op coach
David Hubert neemt toe. Ex-speler Bertrand Crasson, die zijn voormalige club nog steeds op de voet volgt, is kritisch over de huidige staat van de Belgische recordkampioen. Volgens hem ontbreekt het Anderlecht niet alleen aan ervaring, maar ook aan fysieke presence en een duidelijke tactische visie.
Crasson maakt een harde vergelijking met de gloriedagen van Anderlecht. “Vroeger had je spelers zoals Keshi, Nilis, Degryse, Zetterberg en Musonda. Dat waren uitzonderlijke voetballers die het verschil konden maken", zegt hij in de podcast Radio Radzinski. “Vandaag ontbreken dat soort profielen. Op Vertonghen en Hazard na staan er geen spelers op het veld die echt iets bereikt hebben.”
Wat Crasson vooral stoort, is de mentaliteit van de huidige spelersgroep. “Na een verloren wedstrijd plaatsen ze een foto op Instagram, krijgen duizend likes en zijn tevreden. Terwijl ze op het veld hebben gespeeld als ezels.” Zijn kritiek richt zich vooral op de jonge kern, die volgens hem nog te weinig besef heeft van wat er bij een topclub als Anderlecht wordt verwacht.
Fysieke zwakte als pijnpunt
Naast de mentale ingesteldheid ziet Crasson een groot probleem op fysiek vlak. “Het middenveld mist body. Een speler als Stroeykens doet zijn best, maar de rest weegt letterlijk en figuurlijk te licht.” Volgens hem zou Anderlecht fysieker moeten worden, met spelers als Leander Dendoncker, Mario Stroeykens en een verdediging waarin ook Jan-Carlo Simic en Ludwig Augustinsson een rol spelen.
Verdedigende problemen en de Vertonghen-kwestie
Ook de verdediging blijft onder vuur liggen. Moussa N’Diaye krijgt van Crasson bijzonder scherpe kritiek. “Hij is een mooie voetballer, maar geen verdediger. Goed verdedigen is een kunst, en die gasten hebben daar geen kaas van gegeten.”
De situatie rond
Jan Vertonghen, die nauwelijks minuten maakt, roept eveneens vraagtekens op. “Hij is de enige verdediger die weet hoe je moet verdedigen en zit op de bank. Hoelang gaat die grap nog duren? Zelfs als hij niet honderd procent fit is, moet je hem opstellen. Aan zeventig procent is hij nog altijd beter dan al de rest samen.”