In het Belgische topvoetbal is het de normaalste zaak ter wereld: spelers verkopen om te kunnen blijven draaien. Maar waar andere clubs steunen op rijke investeerders of noodgedwongen vlug cashen, kiest
KRC Genk al jaren voor een eigen koers. Voorzitter
Peter Croonen legde in TVL Sportcafé uit waarom.
Croonen is duidelijk: Genk wil niet afhankelijk zijn van externe kapitaalinjecties. “Er is altijd druk om te verkopen, in elke voetbalclub die autonoom wil functioneren", stelde hij. Die filosofie vraagt volgens hem om een lange adem en slim beheer. “Met een Europees ticket is er meer speling, maar we hebben natuurlijk wel eigen reserves. We kunnen daardoor wel zelf bepalen wanneer we verkopen.” Het betekent ook: spelers mogen vertrekken, maar niet onder hun prijs. Genk kiest het moment, én het bedrag.
De casus-Arokodare: wat is een spits écht waard? Een voorbeeld is
Tolu Arokodare. De Nigeriaanse spits blonk dit seizoen uit met 23 goals en 7 assists. Logisch dus dat buitenlandse clubs aan zijn mouw trekken. Maar Genk denkt niet aan snelle deals.
“Een hoge transfersom voor Tolu? Natuurlijk denken wij daar over na", lachte Croonen. “Een bedrag zoals met Onuachu? Laat me zeggen dat ik daar weinig over wil zeggen, maar we willen veel meer.” Onuachu leverde 18 miljoen euro op. Voor Arokodare mikt Genk op een nog hoger bedrag.