De rellen die de bekerfinale overschaduwden, blijven niet beperkt tot een sportieve nasleep. In Brussel laaien de spanningen op, en tegelijk barst een breder debat los over collectieve verantwoordelijkheid en de grens tussen straf en symboolpolitiek. In het vizier:
Club Brugge.
De feiten zijn bekend. Een groep Brugse hooligans trok zondagmiddag vernielend door de straten van Molenbeek en Jette, waarbij racistische leuzen, fysiek geweld en materiële schade het straatbeeld bepaalden. Later volgden wraakacties van Brusselse jongeren, vooral in en rond de metro. De rellen eindigden pas diep in de avond, met gewonden aan beide kanten.
"Neem de beker af van Club Brugge"
In de nasleep is de roep om zware maatregelen luider dan ooit. Eén voorstel springt eruit. “Neem de beker af van Club Brugge”, verklaarde journalist Romuald La Morté bij LN 24. “Welk boodschap geven we door Club Brugge niet te bestraffen? Men zegt dat er nood is aan zware maatregelen? Wel, neem de beker af van Club Brugge. Dat is een krachtige maatregel om de supporters duidelijk te maken dat dit niet kan.”
Volgens La Morté zou een sportieve sanctie niet alleen een precedent scheppen, maar ook het signaal geven dat excessief supportersgeweld ernstige gevolgen heeft — zelfs op het hoogste niveau.
Professor Rik Torfs mengde zich al snel in het debat, zowel in de uitzending als later via sociale media. Hij uitte felle kritiek op het voorstel. “De cup afnemen van Club Brugge? Dat zou geen oplossing zijn voor racistisch hooligangeweld. Maar zou wel voor meer polarisatie in de samenleving zorgen. De daders moeten worden gestraft. Niet Club Brugge.”
Waar ligt de grens?
Tussen beide standpunten woedt een oude discussie: in hoeverre kan een club verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van (een deel van) haar achterban? En is het aan sportorganen om maatschappelijke boodschappen af te dwingen, of ligt die taak elders?