Union opent frontaal de aanval op KRC Genk: "Ze horen hier niet te zijn"

Union-voorzitter Alex Muzio is doorgaans een bedachtzame man, maar als het over Jong Genk gaat, is de toon meteen scherp. In een interview met Het Nieuwsblad uit hij forse kritiek op de manier waarop de U23-regels in het Belgische profvoetbal worden toegepast. “We praten hier over een ploeg die veertien punten haalde uit 28 matchen. Die hoort niet in de Challenger Pro League", zegt hij zonder omwegen.

Wat Muzio vooral stoort, is dat Jong Genk wél mag blijven spelen in 1B, ondanks een sportieve degradatie. “De regels zijn tijdens het seizoen veranderd. Genk heeft gestemd voor competitiehervormingen waarvan het wist dat ze de eigen U23 zouden redden. Dan klopt er toch iets niet?”

Volgens de Union-preses is dit niet alleen onrechtvaardig voor andere clubs, maar ook schadelijk op langere termijn. “Sport is simpel: wie zakt, zakt. Dat is de essentie. Maar nu krijg je een situatie waarin belofteploegen beschermd worden, ongeacht hun prestaties. Dat gaat lijnrecht in tegen alles waar sport om draait.”

Genk-voorzitter Peter Croonen stelde eerder dat zijn club elk jaar tien miljoen euro investeert in jeugdopleiding, en dat het moeilijk wordt om dat niveau aan te houden zonder structurele zekerheid. Muzio erkent de kwaliteit van Genk als jeugdclub, maar plaatst toch een kanttekening. “Ze investeren al jaren grote bedragen zonder verankering. Waarom lukt het dan nu niet meer zonder garanties?”

Enkel Genk, Club en Anderlecht
Zijn grootste bezorgdheid: het evenwicht in het jeugdvoetbal dreigt volledig te verdwijnen. “Jonge talenten zullen zich nog bijna uitsluitend bij Genk, Anderlecht of Club Brugge vestigen. Kleine clubs zullen afhaken omdat ze geen perspectief meer hebben. Jeugdbudgetten zullen krimpen, en de nationale ploeg zal in de toekomst afhangen van een handvol opleidingscentra.”

Opvallend is dat Union als enige eersteklasser een formele klacht heeft neergelegd bij de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA). Muzio heeft daar een verklaring voor. “De grote clubs zijn blij: zij hebben minder matchen én een sportief voordeel met hun belofteploeg. De rest is opgelucht dat de degradatiekansen kleiner zijn geworden. Iedereen vindt wel een reden om te zwijgen.”