Hij is pas vijftien, maar de overstap van Ibrahim Ceesay van
Club Brugge naar
KRC Genk is veelzeggend. Niet om het prijskaartje, niet om de onmiddellijke impact, maar om wat het vertegenwoordigt: de onzichtbare strijd om de gouden lichting van de toekomst. En die strijd woedt heviger dan ooit.
Met de transfer van Ceesay heeft Genk opnieuw toegeslagen in een domein waar het al jaren sterk in scoort: jeugdscouting. De Limburgers haalden eerder al talenten weg bij RSC Anderlecht en Club Brugge. Soms onopvallend, maar vaak met grote gevolgen. Denk aan Bilal El Khannouss of Konstantinos Karetsas, vandaag al miljoenen waard en paradepaardjes van Genks jeugdbeleid.
Club Brugge, dat zelf prat gaat op zijn jeugdwerking, moet andermaal slikken. In het verleden verloor het al jongens aan Juventus en Anderlecht. Dat nu ook Genk erin slaagt om een veelbelovende speler als Ceesay uit de Brugse rangen te plukken, is een tik die intern ongetwijfeld nazindert.
De KDB Cup als etalage
Het verhaal van Ceesay kreeg vaart na zijn sterke prestatie op de KDB Cup, het prestigieuze jeugdtoernooi in België waar scouts van over heel Europa op afkomen. Zijn naam begon te circuleren, en het duurde niet lang voor de eerste gesprekken op gang kwamen. De keuze viel uiteindelijk op Genk – vermoedelijk door de sterke reputatie van de Jos Vaessen Talent Academy.
Wat opvalt: jeugdspelers worden almaar vroeger object van strategie. Clubs als Genk bouwen bewust aan een ecosysteem waarin jonge voetballers zich snel kunnen ontwikkelen én doorstromen. Voor spelers als Ceesay – en hun entourage – is het perspectief op een eerste elftal belangrijker dan de naam op het trainingsshirt.