Is het einde van Antwerp FC nabij?

Royal Antwerp FC zet een nieuwe stap in zijn transformatieproces. Terwijl de club zich voorbereidt op een barragewedstrijd voor Europees voetbal, werd ook buiten het veld een belangrijke knoop doorgehakt: de financiering van de herontwikkeling van het Bosuilstadion is rond. Daarbij kiest Antwerp voor een onorthodoxe route, maar wel één die perspectief biedt.

Voor de afbraak en wederopbouw van de iconische tribune 2 klopte Antwerp aan bij het Britse hefboomfonds Fasanara. Een opvallende keuze, gezien de hoge rentevoeten die dergelijke constructies doorgaans met zich meebrengen. Toch noemt sporteconoom Thomas Peeters de stap logisch en zelfs noodzakelijk.

“Het aanboren van externe bronnen van liquide middelen is niet alleen verstandig – zelfs een perfect gezonde club had in mijn ogen deze stap kunnen zetten –, het was ook noodzakelijk voor Antwerp”, aldus Peeters in Het Laatste Nieuws.

Nieuwe realiteit na Ghelamco
De keuze voor externe financiering komt er nadat de clubvoorzitter Paul Gheysens, geconfronteerd met de financiële moeilijkheden van bouwgroep Ghelamco, zich terughoudender opstelt op investeringsvlak. Dat voedt al geruime tijd geruchten over de financiële draagkracht van de club. Antwerp moest op zoek naar alternatieven om de geplande stadionwerken door te zetten.

Toch wijst niets erop dat de club het financieel moeilijk heeft om operationeel te blijven. Integendeel, volgens Peeters getuigt het afsluiten van een lening bij een fonds als Fasanara van vertrouwen. “Investeringsgroepen eisen een realistisch terugverdienplan. Dat deze deal doorgaat, wijst erop dat ze geloven in de levensvatbaarheid van de club.”

Investering ondanks rode cijfers
Antwerp schreef de voorbije twee jaar samen een verlies van 58 miljoen euro. Toch blijven er investeerders bereid om in het project te stappen. Voor Peeters is dat veelzeggend: “In mijn ogen is dit een stap in de goede richting voor Antwerp. Ondanks de verliezen zijn er nog partijen bereid om in de toekomst van de club te geloven.”