De voorbije zomermercato heeft
Antwerp stevig door elkaar geschud. Waar andere Belgische topclubs hooguit enkele pionnen moesten inpassen, moest bij de Great Old haast een volledig elftal herschikt worden. Dat is het logische gevolg van een duidelijke beleidskeuze: voorzitter Paul Gheysens legt geen miljoenen meer bij, waardoor de club zelfbedruipend moet draaien.
De cijfers spreken boekdelen. Antwerp verkocht deze zomer voor 45,5 miljoen euro aan spelersmateriaal, maar gaf slechts 4 miljoen euro uit aan inkomende transfers. CEO Sven Jaecques en sportief directeur Marc Overmars moesten roeien met de riemen die ze hadden. Het resultaat is een kern die grotendeels nieuw is en op korte tijd moet ingespeeld raken.
Janssen niet blind voor realiteit
Ook in de kleedkamer zelf leeft dat gevoel. Vincent Janssen kreeg in de mixed zone na de wedstrijd de vraag hoe hij de situatie inschat. “Er is veel verkocht voor een enorme bak geld. Als je kijkt naar de basiself vandaag en die van vorig seizoen, dan staan er negen andere jongens in", klonk het bij de spits in Het Laatste Nieuws.
Of deze vernieuwde ploeg sterk genoeg is om de top zes te halen? Janssen liet er een lange stilte vallen en antwoordde toen opvallend eerlijk: “Ik denk het niet, eerlijk gezegd. We staan twaalfde nu. We spelen niet goed en leveren niet genoeg kwaliteit om naar de top zes te mógen kijken.”
Sportieve gevolgen
De keuze van Gheysens om de geldkraan dicht te draaien heeft dus rechtstreeks sportieve gevolgen. Antwerp moet het met minder doen en dat vertaalt zich voorlopig in een plaats in de middenmoot. Of de Great Old zich nog kan oprichten, hangt af van hoe snel dit vernieuwde elftal op elkaar ingespeeld raakt.