Wanneer
FC Barcelona woensdag neerstrijkt in Brugge, gaat het vooral over Lamine Yamal, ticketgekte en Champions League-sfeer. Maar achter de schermen leeft bij
Club Brugge nog een ander verhaal: de komst van Barça herinnert aan een kantelmoment voor de clubleiding meer dan tien jaar geleden. Dat schrijft HLN.
In 2011 woonde voorzitter Bart Verhaeghe op uitnodiging van Barça-voorzitter Sandro Rosell de Spaanse bekerfinale tussen Barcelona en Real Madrid bij. In het hotel stapte hij op een avond in de lift samen met drie spelers die hij in eerste instantie niet herkende.
Pas toen ze uitstapten, zag hij wie het waren: Lionel Messi, Andrés Iniesta en Xavi. Geen spoor van sterallures. Geen kapsones. Enkel “Buenas tardes” en respect. Die korte ontmoeting bleef nazinderen.
Terwijl Barcelona op dat moment de absolute top van het wereldvoetbal vertegenwoordigde, zat Club Brugge in een fase waarin middelmaat genormaliseerd was. Volgens de voorzitter heerste er “een meeloperscultuur”. Het resultaat: een club die tevreden was met erbij te zijn.
Verhaeghe trok daar zijn conclusies uit. Als Messi en co nederig kunnen blijven, dan kan een Brugse speler dat zeker. Na dat bezoek besloot Club Brugge het anders aan te pakken. Voeding, recuperatie, trainingsbegeleiding – alles werd geïndividualiseerd en geprofessionaliseerd.
Wat toen voor veel opschudding zorgde, is vandaag standaard in het moderne voetbal. Het Basecamp, de gedragscode, de focus op discipline en intensiteit: allemaal vinden ze mee hun oorsprong in dat ene inzicht.