Wesley Sneijder zorgt voor grote ophef: "Dat ligt toch bij hem?"

Wesley Sneijder heeft weer wat losgemaakt. In de podcast van Olcay Gülsen kwam het onderwerp homoseksualiteit in het profvoetbal ter sprake – een thema dat zelden uit de kleedkamer ontsnapt, maar des te gevoeliger ligt wanneer het dat wel doet. Sneijder gaf zijn kijk, op zijn typische directe manier, en die viel niet overal even goed.

Gülsen kaartte aan dat ze het vreemd vindt dat geen enkele profvoetballer in Nederland openlijk homo is. “Ik vind dat raar, ik zou het zo fijn vinden als er een coming-out zou zijn in de voetbalwereld", zei ze. Sneijder knikte: “Nee, dat kan niet, dat ben ik met je eens. Maar uiteindelijk ligt dat toch bij die persoon zelf? Daar is, zeker in Nederland, toch alle ruimte voor?”

Op dat moment leek het gesprek nog open en begripvol. Tot Sneijder besloot zijn eigen ervaringen te delen: “Als ik terugkijk naar mijn periode… als er iemand naast me had gezeten die gay was, so be it. Als-ie maar van me afblijft.” Een uitspraak die bij veel luisteraars insloeg als een ouderwets cliché.

Johnny de Mol: “De jaren 80 willen hun uitspraak terug…”
Het fragment werd diezelfde avond besproken in De Oranjezomer, waar Johnny de Mol zich zichtbaar stoorde aan de woorden van Sneijder. “De jaren 80 willen hun uitspraak terug…", zei hij droog, maar met een duidelijke sneer.

Ook tafelgast Raymond Mens – zelf homoseksueel – reageerde geprikkeld. “Hoe vaak ik die niet heb gehoord…”, zei hij met een zucht. Al voegde hij er luchtig aan toe: “Er is wél veel meer om aan te zitten bij Wesley, tegenwoordig!”

Een ongemakkelijke waarheid
Toch raakte Mens ook een gevoelige snaar. Hij waarschuwde voor de druk op jonge sporters: “Ik zou het erg vinden als je als jonge jongen, terwijl je alleen maar met je hobby of je werk bezig bent om profvoetballer te worden, op zo’n coming-out day wordt gedwongen om uit de kast te komen.”

De nuance in zijn woorden contrasteerde fel met de oude-reflexreactie van Sneijder. Want hoewel zijn uitspraak niet per se kwaadwillig lijkt, roept ze wel een sfeer op van ongemak en afstand. En net dat blijft volgens veel critici hét probleem in het mannenvoetbal: de angst voor het ongemakkelijke gesprek.